Aan het einde van het boek Job, lees je dat God zélf verschijnt. Na alle wanhoop, verlies en ziekte zegt Hij tegen Job: “Ga maar staan. Recht je rug! Kom op! Je had het toch tegen Mij?” Het is opvallend dat God niet ingaat op de details van de situatie. Hij zegt niet: “Och, wat heb je verschrikkelijke dingen moeten doorstaan, Job.” Nee, Hij daagt hem uit om op te gaan staan en Hem de schuld te geven van wat hem is overkomen.